De naam van Jezus en bevrijdende vergeving
Maandag 02 november 2015
9 november 2015
Het verhaal van Marike
….'De naam van de Heere is een sterke toren, een rechtvaardige snelt daarheen en wordt in een veilige vesting gezet' (Spreuken 18:10)
….'Vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft'....(Efeze 4:32)
Op deze mooie najaarsochtend van 13 Oktober, stapte ik op lijn 78 om na een bezoek aan de huisarts vanwege een harde val op mijn rug, naar huis te gaan.
Ik betaalde met mijn Israëlische OV chipkaart en terwijl ik doorliep om een plaatsje te zoeken, viel mijn oog op twee onverzorgde, jonge Arabieren die voorin de bus zaten. Onmiddellijk bekroop mij het unheimische gevoel dat er hier iets niet klopte. Deze mannen leken mij niet koosjer toe en bovendien, wat deden ze op dit uur van de dag in de bus? Waarom waren ze niet aan het werk en waarom had de chauffeur hen binnengelaten?
Nadat ik in het voorste gedeelte van de bus had plaatsgenomen, stond een van de mannen op en ging aan de overkant van het gangpad naast mij zitten. De mannen wisselden nog wat woorden met elkaar en twee haltes verder stonden beide mannen op, slaakten een rauwe kreet en de man naast mij begon op mij in te steken. De andere liep naar achteren, ik hoorde geweerschoten en het ijzig gillen van de passagiers. Ik zat als versteend in elkaar gedoken, mijzelf zoveel mogelijk beschermend met mijn armen en zei onafgebroken, hardop: 'Here Jezus, Here Jezus, Here Jezus'....terwijl de man door bleef steken. Plotseling hield hij op en liep naar het achterste gedeelte van de bus. Ik hoorde nog een enorme knal en het geluid van vallend glas. Tot mijn grote verbazing was de deur naast mij totaal kapot geschoten en kon ik naar buiten! Ik durfde echter niet, bang dat de terroristen zouden zien dat ik nog leefde en mij alsnog zouden doodschieten. Ik wist niet wat ik moest doen totdat ik zag dat de man met het mes opnieuw langskwam, maar mij totaal negeerde. Zag hij mij niet? Of dacht hij dat ik al dood was misschien?
Hij liep naar voren en ik maakte snel van de gelegenheid gebruik. Met mijn tas tegen mij aangeklemd sloop ik stilletjes naar buiten en begon daarna flink door te lopen, zo ver mogelijk van de bus vandaan. Ik zag dat mijn schouder hevig bloedde en drukte mijn hand erop en riep steeds 'Help me, ik bloed, kan iemand mij helpen?' Behalve een klein vrouwtje die voor mij uit wandelde was er niemand op straat. Ze reageerde niet en ik dacht 'Ze moet in shock zijn, waarom zou ze anders niets doen?' Ondertussen bleef ik bidden en vroeg God iemand te sturen die mij zou kunnen helpen. Na ongeveer 500 meter kwam er van links een auto met twee Arabieren die vals lachend mij toeriepen: 'Kom, we zullen je naar het ziekenhuis brengen.' Ik wist dat ik nooit en te nimmer bij hen in de auto moest stappen. Ze zouden mij zeker omgebracht hebben.
Alsof uit het niets kwam er van de andere kant een stoffige auto met een Joodse man aan het stuur. Hij stopte en nam mij en het kleine dametje mee in zijn auto. Hij zag hoe ik bloedde en belde de politie en de ambulance. Hij had nog niet van de aanslag in de bus, die een halve kilometer terug was gebeurd, gehoord. Het dametje stapte even later uit om naar huis te gaan en de beste man liep om de auto heen, trok zijn T-shirt uit en drukte dat op mijn wonden. Hij had de ambulance naar de plaats waar we wachtten gedirigeerd en na een kwartier kwam deze eindelijk.
Ik werd op de brancard gelegd, naar binnen geschoven en toen ging het in vliegende vaart richting ziekenhuis. Ik had vreselijke pijn aan de rechterkant van mijn borstkas en kon bijna niet ademen.
Wat er daarna allemaal gebeurde weet ik niet meer precies. Op de spoedopname van het trauma centrum stonden zeker vijftien artsen, verpleegkundigen en allerlei ander medisch personeel om mij heen. Ik wist dat ik nu in goede handen was. Het bleek dat ik een ingeklapte long en lelijke steekwonden in mijn schouder, borstkas en handen had.... Mijn mooie veelkleurige tuniek, witte lange broek en ondergoed, alles onder het bloed, werden van mij afgeknipt; maar ach wat gaf het. Ik leefde nog!....
Ik gaf de sociaal werkster mijn mobieltje om diverse mensen waaronder Paula en vooral mijn kinderen te bellen. Toen ik uit de operatiekamer kwam stonden al een paar van hen mij op te wachten. Wat waren we blij om elkaar weer te zien....Dit had immers anders kunnen aflopen!
Na enkele uurtjes mocht ik dan eindelijk naar de afdeling en kreeg een prachtig plekje in een eenpersoonskamer van het Hadassah Universitair Medisch Centrum met een schitterend uitzicht over de bergen. Er stond een extra bed voor familieleden of vrienden om eventueel de nacht bij de patiënt te kunnen blijven. Ik was hier dankbaar voor, want kon niet in slaap komen. In de eerste plaats beleefde ik de aanslag steeds opnieuw en had ook angst voor het Arabische personeel wat sterk vertegenwoordigd is in het Hadassah Ziekenhuis. Er kon immers zomaar iemand binnenkomen om het werk van de terrorist af te maken? Ook kon ik geen kant op vanwege de slangen en drains waaraan ik vast zat. Wat een ellende en ik was steeds blij wanneer de nieuwe dag aanbrak.
Het bezoek van mijn kinderen, vele vrienden en kennissen was soms overweldigend. Ook arriveerden al snel mijn dochter Majda en haar man Matthew vanuit Amerika en was het gedurig een grote familiereünie in de ziekenkamer. Behalve dit kwamen er nog een aantal prominente figuren langs waaronder de loco- burgemeester van Jeruzalem en later de burgermeesters van Jeruzalem en
New York; dit allemaal georganiseerd door de Zionistische Vrouwenorganisatie van het Hadassah Ziekenhuis in Israël en Amerika. Bill de Blasio, de burgermeester van New York, toonde veel belangstelling voor wat er gebeurd was, maar wilde vooral veel weten over mijn werk als pleegmoeder voor de Arabische kinderen. Hij is net als Matthew van Italiaanse afkomst en bovendien is ook Matthew geboren en getogen in New York. Hij en Majda waren aanwezig gedurende het bezoek van de Blasio en de twee New Yorkers hadden elkaar al snel gevonden. We kregen allen een uitnodiging om vooral gauw langs te komen.... ? ? ?
Een van de eerste vragen die mijn kinderen stelden was 'Mom, haat je ons nu en met ons alle Arabieren?' Grote bruine ogen keken mij aan en zaten gespannen af te wachten wat ik zou antwoorden. Hun vraag overviel mij en eerlijk gezegd was dit geen moment in mij opgekomen. Haten? Zou ik de Arabieren nu haten? Ik moest hier even goed over nadenken. Ik was veel te dankbaar geweest dat ik het er levend had afgebracht en had God daar vele keren voor gedankt. God is goed en waarom zou ik dan haten? Ik zei dit tegen mijn kinderen en voegde eraan toe dat ik zelfs de moordenaar kon vergeven. 'Vergeven? Hoe kun je nou iemand vergeven die jou wil vermoorden? Dit slaat toch nergens op?'
Nee, misschien niet! Maar toch....Vergeven is een keuze en als wij deze keuze willen maken is God zo groot dat Hij ons daar de genade voor geeft. Het is bevrijdend....Ja, zo werkt dat, dacht ik.
Ons gecompliceerde gezin is een samenstelling van kinderen met heel verschillende achtergronden. Christenen en moslims, de meerderheid heeft een Israëlisch paspoort, weer anderen alleen een zgn. permanente verblijfsvergunning, de een noemt zich Israëliër, de andere Palestijn, een aantal zijn met buitenlanders getrouwd of weer iemand anders heeft een Joodse spouse. Ook hun politieke opvattingen zijn vaak sterk uiteenlopend. Een dochter is getrouwd met een (aardige) man uit het dorp dat bekend staat om zijn militante activiteiten en waar ook de twee terroristen in de bus vandaan kwamen. Ze is in een enorm conflict beland van schuld, schaamte, ontkenning, solidariteit met haar volk, en nog veel meer diep verscheurde gevoelens, ten gevolge van de aanslag op haar pleegmoeder. Eigenlijk staat onze hele wereld op zijn kop en moeten we allemaal onze weg opnieuw vinden.
Ik heb mij verbaasd over het feit hoe snel de pers je weet te vinden. Vooral eenmaal thuis stond de telefoon constant te rammelen. Majda nam steeds op en poeierde alle opdringerige journalisten op gewiekste wijze af. Er hadden al tientallen verhalen over mij in verschillende kranten de ronde gedaan en in sommigen was de waarheid ver te zoeken. Ook drongen een aantal TV zenders waaronder Israëlische, sterk aan op een verslag, maar ik heb voor bijna allen beleefd bedankt.
Iedereen heeft zo zijn agenda en men moet de klanten tevreden houden, maar niet ten koste van de waarheid dat ik mijn leven te danken heb aan de Levende God. En daar willen de meesten niet van horen, helaas!
De professor in het ziekenhuis die alle dagen even langskwam, maar mij niet had geopereerd, vroeg mij de wonden aan hem te laten zien. Toen hij zag hoe ik was toegetakeld en vanaf mijn dij tot aan mijn hals plus hele rechter arm onder de bloeduitstortingen zat, schrok hij erg en zei: 'Het is een wonder dat je leeft. De terrorist heeft op een haartje na een slagader geraakt! Bovendien,' voegde hij eraan toe 'je kunt je beide handen goed gebruiken en zijn er gelukkig geen zenuwen doorgesneden.'
Na de ziekenhuis periode moest ik naar de huisarts. Mijn kinderen gingen mee. Na afloop kwam er een klein vrouwtje naar mij toe. Ze kwam mij bekend voor en ze vroeg: 'Zat jij niet in lijn 78 waarin die aanslag plaats vond op de dertiende Oktober?' Ik beaamde dit en herkende het kleine dametje dat voor mij uitliep en met mij in de auto van de Joodse man was gestapt. Ze dacht dat ik alleen mijn hand had bezeerd, maar toen ze begreep dat ik 6 dagen in het ziekenhuis had gelegen met verwondingen en een ingeklapte long, schrok ze. Ze had ook de twee Arabieren gezien die gemeen lachten, het V-teken maakten en 'mij wel naar het ziekenhuis wilden brengen'. Ze had mij bij de arm gepakt en toen waren we samen ingestapt bij die Joodse man. Ik vroeg haar hoe zij uit de bus was ontsnapt. Ze vertelde dat ze helemaal achterin had gezeten en toen de terroristen probeerden alle deuren met geweld te sluiten, was ze er net op tijd uitgesprongen. Ze had alleen haar voet iets bezeerd. Ze vervolgde en zei dat wij tweeën als enigen ontkomen waren. De bedoeling was om de bus te kapen en alle passagiers om te brengen. Ik werd misselijk!! We omhelsden elkaar....
Echter, ik begrijp nog steeds niet wie de deur naast mij heeft opengeschoten....Er was op dat moment nog geen politie te bekennen. Ook wilde ik weten wie toch die aardige Joodse man was die ons had meegenomen en later zijn T-shirt uittrok om mijn bloedingen te stelpen. Ze wist het niet, zei ze. Hij had niets gezegd, niet wie hij was of waar hij naar toe moest. Hij had alleen de ambulance gebeld. Vreemd! 'Ik zou de man graag willen bedanken', vertelde ik haar. Ja vreemd! 'Zou het dan een engel zijn geweest?' vroeg ik haar. 'Yecholiot!' (dat is mogelijk) antwoordde ze.
Een aantal dagen later werd ik opgebeld door Haim Divon, de Israëlische ambassadeur in Den Haag. Ook hij had veel belangstelling voor mijn werk als pleegmoeder. Ik vertelde hem dat ik heel gelukkig was in Israël. Na een goed gesprek kwamen we overeen dat ik mij niet door terrorisme hier vandaan liet jagen.
Een van de terroristen is doodgeschoten. De andere, de messentrekker ligt in hetzelfde ziekenhuis waar ik lag. Hij wordt streng bewaakt en zal zijn hele leven achter de tralies moeten doorbrengen. Dat heeft deze moordenaar verdiend. Toch heeft God zijn leven gespaard! Het beangstigde mij eerst.
Maar er moet een bedoeling mee zijn. Hij heeft een tweede kans gekregen. Bij God is alles mogelijk. Veel moslims komen tot geloof door dromen en visioenen van Jezus Zelf. Mag deze man Hem leren kennen en liefde krijgen voor de christenen en het Joodse volk.
Ik heb nog een lange weg te gaan van artsen, psychologen, fysiotherapeuten en maatschappelijk werkers. Ik durf nog niet alleen de straat op en helemaal niet in een bus. Ik krijg van alle kanten hulp en er is steeds iemand met een auto beschikbaar om mee te gaan naar een afspraak.
Door Gods Woord en een gespecialiseerde psychologe komt uiteindelijk straks alles goed!
Marike.Ontbrekende namen
De ontbrekende namen zijn vooral van Joden die in Centraal en Oost-Europa woonden. 'Dat is heel begrijpelijk', zegt hij. 'In Oost-Europa plaatsten de nazi's Joden in getto's, waar niemand een administratie bijhield. Ze schreven de namen van de mensen die ze naar de kampen stuurden ook niet op. En als er ergens nog lijsten waren, vernietigden ze deze. Ook dachten sommige archivarissen na de oorlog dat er geen belangstelling meer bestond voor lijsten die er nog waren. Zo zijn er geen lijsten meer van de Joden uit Saloniki die naar Treblinka werden getransporteerd. Datzelfde geldt voor de Joden uit Hongarije die naar Auschwitz werden gezonden. Het ging om hele families, soms zelfs hele gemeenschappen. De slachtoffers lieten heel weinig sporen na.'
In West-Europa lag de situatie anders. 'De nazi's vermoordden de Joden in West-Europa niet in hun eigen land. Ze arresteerden hen en stelden hen op transport naar de vernietigingskampen in Polen. Dat ging gepaard met een administratief proces, waarvan documenten bewaard gebleven zijn.'
Synagogen in brandOok in de vroegere Sovjet–Unie zijn nauwelijks lijsten meer te vinden. 'Daar doodden de Einsatzgruppen en de SS-commando's de Joden op grote schaal. Ze namen bijvoorbeeld 3000 Joden van een kleine gemeenschap mee naar de bossen en vermoordden hen allemaal. De nazi's staken de meeste synagogen in brand. Ze beschouwden de synagogen als het centrum van het joodse religieuze en gemeenschappelijke leven. Ze voerden een totale oorlog toen zij oostwaarts trokken. Archieven, in het bijzonder die van de Joden, gingen verloren.'
Later rukten de Russen westwaarts op. 'Ik geloof niet dat de Russen bewust archieven vernietigden. Maar in het Oosten werd een totale, een barbaarse oorlog gevoerd. Ook daarbij gingen archieven verloren. Het is een wonder als ergens nog een archief bleef bestaan. Er zijn verhalen dat een priester erin slaagde enkele documenten van Joodse instellingen te verbergen in een kerk of religieus instituut.'
Na de oorlog echter, begonnen de Russen de namen van de slachtoffers op te tekenen. De namen van de Joden stonden tussen de namen van anderen. Vaak gaven de opstellers aan of het Joden waren, maar niet altijd. In totaal maakte zij 6000 lijsten, waaruit medewerkers van Yad Vashem 1,2 miljoen persoonlijke verslagen konden samenstellen.
Gesloten archieven
Een ander probleem is dat Oost-Europese autoriteiten hun archieven soms nog geheel of gedeeltelijk gesloten houden. 'Daar wonen nog mensen die samengewerkt kunnen hebben met de geheime dienst van het communistische regime of met de nazi's. Men wil geen oude wonden openrijten. We hebben enige hoop dat zich in deze archieven nog namen bevinden.'
In veel gevallen kent Yad Vashem wel de namen van de ouders, niet die van de kinderen. Een document meldt bijvoorbeeld: 'Izak en Rivka met drie kinderen waarvan de namen onbekend zijn.' Privacywetten in Europa bepalen dat niet-familieleden pas na 90 of 100 jaar na geboorte de documenten van een persoon in kunnen zien. Pas na 10 of 15 jaar kunnen medewerkers van Yad Vashem naar archieven gaan om de namen van honderdduizenden kinderen te zoeken waarvan niemand de namen kent.
'We spreken hier over het rondreizen van de ene plaats naar de andere om de gegevens stukje bij beetje bij elkaar te zoeken. Dat is zeer veel werk. Maar het kan zijn dat we na 30 jaar nog veel namen vinden als er genoeg interesse en fondsen voor dit werk blijven bestaan.'
Vijf miljoen
Het zal niet mogelijk zijn alle namen te achterhalen. Wel streven Avram en zijn collega's ernaar zo veel mogelijk namen te vinden. Hij hoopt dat het Holocaust-gedenkinstituut in de toekomst nog honderdduizenden namen kan toevoegen aan de databank. Hij gelooft dat hij het aantal van vijf miljoen namen kan bereiken met de documenten die zich in de archieven van Yad Vashem of in andere archieven bevinden. 'Daarna hebben we de belangrijkste bewaarplaatsen van namen uitgeput. Naarmate de tijd verstrijkt zal het voor ons moeilijker worden de namen te achterhalen.'
Mensen die uit belangstelling willen kijken naar de namen of willen controleren of een bepaalde naam opgetekend staat, hoeven niet naar Yad Vashem te komen. Het instituut heeft de gegevens namelijk op internet gezet. Wie nog een getuigenispagina in wil vullen kan dat eveneens via de website regelen.
'Wie nog details heeft van slachtoffers vragen we de getuigenispagina's in te vullen. We adviseren de mensen onze database op het internet te checken. Dit is de enige manier om de herinnering te bewaren. Het is heel belangrijk dat we de namen blijven herinneren. Anders is het alsof de persoon nooit bestaan heeft.'
Dit artikel komt uit ons NEMagazine, het gratis kwartaalblad van Near East Ministry.
Foto's:
Dr. Alexander Avram, directeur van de Hal van Namen en de Centrale Databank van de Namen. Foto: Alfred Muller
Hal van de Namen, Foto Yossi Ben-David, Yad Vashem



.png)